Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Ik zal [49]de blinden [50]leiden [51]door den weg, [dien] zij niet geweten hebben, Ik zal ze doen treden door de paden, [die] zij niet geweten hebben; Ik zal de duisternis voor hun aangezicht ten licht maken, en het kromme tot recht; deze dingen zal Ik hun doen, en Ik zal hen niet verlaten. 49. Dat is, die den waren God tevoren niet kenden, maar van Hem en zijne leer afdwaalden en in grote blindheid der onwetendheid en afgoderij staken. 50. Te weten door mijn Geest en de predikatie van het heilig Evangelie. 51. Dat is, door den weg der hemelse en zaligmakende waarheid en godzaligheid.